De absolute winnaar als het gaat om het afleggen van lange afstanden van zangvogels. Vanuit Alaska trekken tapuiten over Azië naar Afrika. Maar ook vanuit Groenland en IJsland trekken ze via de Atlantische Oceaan en Noordwest-Europa naar Afrika. Een enkele reis tussen het broed- en overwinteringsgebied bedraagt voor sommige Tapuiten niet minder dan 12.000 kilometer. In Nederland is de Tapuit vooral een zogenaamde doortrekker. Op Groenland en in Scandinavië broendede Tapuiten zijn in de periode april/mei en augustus/september het beste te zien. 

Tapuit © Lars Buckx

Tapuiten leven op de grond. De grootste trefkans zijn heidevelden en de duinen. Ze broeden in konijnenholen en leven van insecten die ze al rennend over bodem achtervolgen en vangen. het aantal broedparen is in Nederland de laatste decennia sterk afgenomen en schommelt nu rond de 400 paar. Tapuiten zijn te herkennen aan de grijze mantel en de bruinroze buik. Mannetjes hebben een opvallende donkergrijze bovenkant van de kop, zwarte vleugels en een zwart oogmasker. Vrouwtjes hebben een bruinige rug met minder opvallende zwarte vleugels. In alle kleden heeft een Tapuit een zwart-witte staart waarop een T-patroon te zien is. de basis van de staart is wit en op het uiteinde is een duidelijke zwarte 'balk' zichtbaar. De middelste staartveren zijn tot dichter op de basis zwart waardoor het T-patroon ontstaat.


De Tapuit kan je zien op onderstaande excursies